350-20054
5. PROBLEEMOPLOSSING
Probleem
De verlichting/ventilator schakelt
niet aan.
De verlichting/ventilator schakelt
niet uit.
Na instelling van de luxwaarde blijft
de aanwezigheidsmelder permanent
aangeschakeld, ongeacht de instelling.
6. TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen:
Voedingsspanning:
Vermogenschakelaar:
Stroomverbruik:
Relaiscontact kanaal 1 en 2:
Maximale belasting:
NL
Oorzaak
Interne foutmelding.
Defecte lamp/ventilator.
Foutieve bedrading.
Er is geen voedingsspanning op de
sensor.
Foutief ingestelde luxwaarde.
Te hoog ingestelde
uitschakelvertraging.
De aanwezigheidsmelder detecteert
nog beweging.
Schommelingen in de
voedingsspanning.
De aanwezigheidsmelder is onderhevig
aan temperatuurschommelingen.
Interne foutmelding.
59 x 127 mm (HxB)
230 Vac ± 10%
maximale nominale waarde vermogenschakelaar 10 A*
< 1 W
NO (max. 10 A), licht- en bewegingsgevoelig
gloeilampen (2300 W)
230V-halogeenlampen (2300 W)
alle laagspanningshalogeenlampen (1200 VA)
fluorescentielampen (niet-gecompenseerd) (1200 VA)
spaarlampen (CFLi) (350 W)
ventilatiemotor (690 VA)
ledlampen (350 W)
Oplossing
Schakel de netspanning ten minste
vijf seconden uit en schakel de
netspanning vervolgens opnieuw in.
Test of de lamp/ventilator zelf nog
werkt.
Controleer de bedrading met het
aansluitschema.
Controleer of de voedingsspanning op
de sensor aanwezig is.
Controleer of de luxwaarde ingesteld is
op de gewenste lichtsterkte.
Controleer of de uitschakelvertraging
niet te hoog ingesteld is (via de
TIME-knop).
Verlaat het detectiegebied zodat de
aanwezigheidsmelder niet in werking
kan treden.
Controleer of de voedingsspanning
constant is.
Controleer of de aanwezigheidsmelder
niet gericht is op een voorwerp dat
temperatuurschommelingen kan
veroorzaken, zoals airconditioning of
een verwarmingsinstallatie.
Schakel de netspanning ten minste
vijf seconden uit en schakel de
netspanning vervolgens opnieuw in.
4