DP DHC -M Series 설치 및 운영 매뉴얼

{카테고리_이름} DP DHC -M Series에 대한 설치 및 운영 매뉴얼을 온라인으로 검색하거나 PDF를 다운로드하세요. DP DHC -M Series 3 페이지.

Bedienings- en bedrijfsvoorschriften
Deze handleiding bevat nuttige en belangrijke informatie voor het goed installeren,
functioneren en onderhouden van de pomp. Het is daarom noodzakelijk dat deze
handleiding aandachtig wordt gelezen vóór het inwerkingstellen en steeds ter
plaatse beschikbaar is. Niet enkel de algemene veiligheidsvoorschriften onder de
titel "Veiligheid", maar tevens de specifieke informatie onder de andere titels moeten
worden gelezen.
Serienummer: zie product label
Uitvoering en toepassing
DHC-pompen zijn zowel met automatische schakeling (DHC-A) als met handmatige
schakeling (DHC-M) beschikbaar. De DHC-BM serie is geschikt voor tapwater
toepassingen en de DHC-CM voor warm-/koelwater toepassingen.
Vloeistoffen
Zuivere, dunne, niet-agressieve en niet-ontvlambare vloeistoffen zonder vaste
bestanddelen of vezels. Antivries producten zonder minerale oliën (speciale
uitvoering opverzoek).
Opgelet: Als een andere vloeistof dan water verpompt wordt, raden wij u aan
contact op te nemen met Duijvelaar Pompen om na te gaan of de pompkarakteristieken
hierdoor niet wijzigen.
Technische gegeven
Elektrische gegevens
zie product label
Max. bedrijfsdruk
10 bar (afhankelijk van het type)
Min. stat. opvoerhoogte bij 82°C
2 à 3m (afhankelijk van het type)
Min. stat. opvoerhoogte bij 95°C
4 à 6m (afhankelijk van het type)
Medium temperatuur (CM)
-15°C tot +120°C
Medium temperatuur (BM)
-15°C tot +65°C
* behalve DHC25-30/40 en eenfasige pompen DHC40-90 en groter, max. 100°C
medium temperatuur.
Safety
- De buitenkant van de pomp kan heet zijn!
- Bij het ontluchten van de pomp (Fig. 5), kan er heet
water of stoom ontsnappen!
- De pomp moet aangesloten worden in overeenstemming met
de bestaande voorschriften.
- De elektriciteit dient afgesloten te worden alvorens
het toerental in te stellen.
Gekwalificeerd personeel en opleiding
Het personeel dat betrokken is bij de installatie, bediening, onderhoud en inspectie
van de pomp moet voldoende gekwalificeerd zijn voor dit werk. Gebrek aan kennis
moet door scholing en instructie worden verholpen. Verder moet de opdrachtgever
zorgen dat zijn personeel de inhoud van de gebruiksaanwijzing begrijpt.
Geluidsdrukniveau (op 1 meter afstand)
DHC15-40 tot DHC40-80, max 43 dB(A)
DHC40-90 tot DHC80-110, max 55 dB(A)
Circulatiepompen
Serie: DHC -M
Installatie
1) De pomp moet altijd met de as horizontaal geïnstalleerd worden (Fig. 1). De richting
van de vloeistofstroom is aangeduid meteen pijl.
2) Controleer of de leidingen goed zijn uitgelijnd en dat de pomp en de leidingen
voldoende gesteund worden. Scherpe bochten in de nabijheid van de pomp moeten
vermeden worden.
3) Wanneer de pomp in een verticaal leidingsysteem wordt gemonteerd, moet de
vloeistofstroom naar boven gericht zijn. Indien de vloeistofstroom neerwaarts gericht
is,moet een ontluchter gemonteerd worden op het hoogste punt in de toevoerleiding
naar de pomp. Dit is vooral nodig bij de tapwaterpompen die regelmatig ontlucht
moeten worden.
4) De pompen mogen nooit gedurende een langere tijd blijven werken met gesloten
afsluitkranen.
5) De pompen mogen nooit geïnstalleerd worden met de klemmenkast naar beneden
gericht. Indien de klemmenkast verplaatst wordt door de motor te verdraaien, moet
men erop letten dat de O-ring correct wordt aangebracht.
6) Om ophoping van vuil in de pomp te vermijden, deze niet op het laagste punt in het
systeem monteren.
7) Het is aan te beleven aan weerskanten van de pomp afsluiters te monteren.
8) Het systeem moet grondig gespoeld worden om restjes soldeer, staalwol, pleister of
andere vreemde stoffen die in de pomp zouden kunnen komen, te verwijderen.
Elektrische aansluiting
De elektrische gegevens zijn vermeld op het product label. Het aansluitschema bevindt
zich onder het deksel van de klemmenkast (Fig. 2). Er zijn standaard PG-wartels
voorzien voor het inbrengen van de kabel in het klemmenkastje. De grotere pompen
moeten beveiligd worden tegen overbelasting. Wanneer de aansluiting via een schakelaar
type BSK 01 gebeurt, is de overbelastingsbeveiliging, ongeacht de gekozen snelheid,
automatisch verzekerd als de klemmen "a" en "b" in het klemmenkastje gebruikt
worden. Indien een standaard beveiligingsschakelaar gebruikt wordt, moet de
overbelastingsbeveiliging ingesteld worden in overeenstemming met de vollaststroom
die op het product label is aangegeven. LET OP: De beveiliging moet bijgeregeld
worden als het toerental gewijzigd wordt.
Na het bedraden moet de draairichting gecontroleerd worden door de stop in het
midden van het product label weg te nemen (Fig. 5) zodat de motoras zichtbaar wordt.
Indien de draairichting niet correct is: Bij driefasige motoren: wissel de twee geleiders om.
Bij eenfasige motoren: controleer of de pomp nauwgezet volgens (Fig. 2) werd
aangesloten. Zolang het systeem niet gevuld is met water, mag de pomp slechts korte
tijd draaien. Zo wordt beschadiging van de pomplagers, die door het water het systeem
gesmeerd worden, vermeden.
Ontluchten
Nadat het systeem is gevuld en onder druk gebracht, moet de pomp voor het starten
ontlucht worden door de stop in het midden van het product label weg te nemen (Fig. 5).
Die verrichting moet periodiek herhaald worden tot alle lucht, welke in het systeem
aanwezig is, verwijderd is. Na het ontluchten en voor het opstarten dient u zich erven
te verzekeren dat de ontluchtingsschroef goed herbevestigd is. Bij twin-pompen die op
horizontale leidingen gemonteerd zijn, is het mogelijk een automatisch
ontluchtingsventiel op de bovenkant van het pomphuis aan te brengen.
Keuze van het toerental
Alle pompmotoren die uitgerust zijn met elektrische regelaars, zijn gewikkeld om op 4
toerentallen te kunnen werken. Daarom zijn voor elke pomp 4 verschillende Q-H
grafieken mogelijk. Voor de keuze van het toerental (Fig. 3a en 3b). Bij levering zijn
alle pompen afgesteld op snelheid 4 (max. prestatie). Wanneer men met uitplugbare
systemen werkt (4 toerental pompen) is het noodzakelijk de stroomtoevoer uit te
schakelen alvorens men de plug van positie verandert. Stel de pomp in op het laagste
toerental waarbij het systeem nog efficiënt werkt. Op deze wijze wordt een minimaal
geluidsniveau en energieverbruik verkregen.
Service en onderhoud
DHC circulatiepompen met natte motor zijn onderhoudsvrij en zullen, in een goed
ontworpen systeem, jarenlang bedrijfszeker blijken. Als de motoras vastzit,
bijvoorbeeld door een langere periode buiten bedrijfstelling of door ophoping van
vuil of roest, moet de as eerst losgemaakt worden. Dit kan door een schroevendraaier
via de ontluchtingsopening in de sleuf aan het uiteinde van de as te brengen en deze
even te draaien. Uiteraard kan de pomp ook worden gedemonteerd, schoongemaakt
en gemonteerd terwijl het systeem wordt afgetapt, doorgespoeld en opnieuw gevuld.
Storingstabel
Fout
Pomp draait
maar geen
vloeistofstroom
Pomp start niet
Pomp maakt
lawaai
Verklaring van overeenstemming
Wij, Duijvelaar Pompen BV, verklaren dat ons product, natte circulatoren van het
type DHC-M, voldoet aan:
- Richtlijn 2006/95/EG betreffende de harmonisering van de wetten van de lidstaten
met betrekking tot elektrische toestellen ontworpen voor gebruik binnen bepaalde
spanningslimieten.
- Richtlijn 2004/108/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van
de Lid-staten betreffende elektromagnetische compabilitelt (EMC-richtlijn).
- Richtlijn 2006/42/EG betreffende het op elkaar afstemmen van de wetten van de
lidstaten met betrekkeing tot het bouwen en fabriceren van machines.
Voor verdere informatie, gelieve contact op te nemen met Duijvelaar Pompen BV
of zijn vertegenwoordigers.
Gebruikte EN standaards:
EN 60335-1, EN 60335-2-51, EN 61000-6-4, EN 61000-6-2:2002
en EN 809, EN 16297-1: 2012, EN 16297-2: 2012
.
BE00000512-A / versie 11/2012
Wil Ouwehand
Technisch Directeur
Oorzaak
Te nemen aaktie
Lucht in het
Pomp en systeem
ontluchten.
systeem
Geen voeding.
Zekering en schakelaar nakijken.
Losse elektrische
Verbinding herstellen.
verbinding.
Vastgeklemde as.
Zie boven: service en onderhoud.
Draairichting niet
Draairichting controleren en
correct
corrigeren.
Toerental te hoog.
Instelling snelheidsregelaar
verlagen.
Te lage statische
druk.
Verhoog statische druk.
Lucht in systeem
Pomp in systeem ontluchten
1