Yamaha AG-Stomp Accoustic Guitar/Pre-Amplifier (Dutch) Handleiding - Page 13

Browse online or download pdf (Dutch) Handleiding for Amplifier Yamaha AG-Stomp Accoustic Guitar/Pre-Amplifier. Yamaha AG-Stomp Accoustic Guitar/Pre-Amplifier 32 pages. Yamaha accoustic guitar/pre-amplifier owner's manual

Yamaha AG-Stomp Accoustic Guitar/Pre-Amplifier (Dutch) Handleiding

I Geluid produceren

1. Nadat u de OUTPUT knop naar "0" gedraaid
heeft, mag u de aan/uit schakelaar (STAND-BY)
aan (ON
) zetten.
Als de aan/uit schakelaar aan (ON) wordt gezet
terwijl de OUTPUT knop op een bepaald volume
is ingesteld, kan er schade ontstaan aan
aangesloten apparatuur zoals een versterker,
luidspreker, hoofdtelefoon enz. of onverwachte
ongelukken gebeuren, zoals schade aan uw
gehoor vanwege een te hoge geluidssterkte.
U 0 1
2. De melding "
verschijnen.
De tekens (Geheugen: U (gebruikersgedeelte),
Banknummer: 0, Patchnummer: 1) geven de
patch aan die op dit moment geselecteerd is.
Wanneer het patchnummer op het display
getoond wordt, staat het toestel in de
zogenaamde PLAY MODE (speelfunctie) in de
PLAY MODE is het mogelijk een patch te kiezen
en de knoppen of toetsen te gebruiken om tijdens
het spelen de diverse instellingen te wijzigen.
Probeer eerst eens deze patch uit en probeer
wat herrie te maken.
3. Speel een akkoord op uw gitaar en draai de
OUTPUT knop naar rechts om het volume te
regelen.
* Als het geluid vervormt of afbreekt omdat het ingangssignaal
de AG-Stomp overbelast, zal het lampje van de BANK
schakelaar oplichten.
Verlaag in dit geval het volume op de gitaar, of regel op de
AG-Stomp het VOLUME, de individuele TONE instellingen,
of de individuele Effect instellingen. Raadpleeg ook de
paragraaf over "Feedback reductie" op bladzijde 16.
" zal op het display
Gebruik van de AG-Stomp

I Instellingen wijzigen

Gebruik de knoppen of toetsen op het
bedieningspaneel en geef vorm aan je eigen geluid.
G Wijzigen van de instellingen van de
voorversterker
Aangezien de standen van de knoppen van de AG-
Stomp niet altijd overeenkomen met de
daadwerkelijk ingestelde waarden, moeten de
knoppen op de in het geheugen opgeslagen waarde
worden gezet voor die waarde kan worden
gewijzigd. Volg daarom de hieronder beschreven
regels wanneer u aan de knoppen wilt draaien.
• Verdraai de knop naar rechts (naar 10) als de
[UP] lamp knippert. Draai de knop naar links
(naar 0) als de [DOWN] lamp knippert.
Hiermee zal de op dit moment ingestelde waarde
van de patch (de waarde voor de patch die wordt
ingesteld met de knop die u verdraait) gaan
knipperen op het display.
* Zolang de waarde knippert op het display, zullen de toon
en de waarde niet veranderen als u de knop verdraait.
• Blijf de knop in de eerder beschreven richting
draaien en de ingestelde waarde van de patch
op het display en de [UP]/[DOWN] lampjes zullen
stoppen met knipperen en de waarde aangeven
die overeenkomt met de daadwerkelijke stand
van de knop. De toon zal vervolgens ook
veranderen met de stand van de knop.
* Als u de knop niet meer beweegt, zal de ingestelde waarde
nog ongeveer 2 seconden lang getoond worden, waarna er
teruggekeerd zal worden naar het normale display.
* Ook wanneer u slechts een enkele ingestelde waarde wijzigt
zal de [MANUAL] lamp gaan knipperen om aan te geven
dat de gegevens voor de patch veranderd zijn.
Wanneer de instellingen voor alle knoppen (behalve
OUTPUT) gewijzigd zijn, zal de [MANUAL] lamp blijven
branden.
• Als de ingestelde waarde met de knop kan wor-
den veranderd (wanneer de waarde in patch
gewijzigd kan worden door de knop te
verdraaien), zal het verdraaien van de knop
resulteren in de instelling zoals aangegeven op
het display. De instelling zal veranderen met de
stand van de knop en daarmee zal ook de toon
veranderen.
13