Gardena 5039-55 Gebruikershandleiding - Pagina 7
Blader online of download pdf Gebruikershandleiding voor {categorie_naam} Gardena 5039-55. Gardena 5039-55 11 pagina's. Battery lawnmower
Ook voor Gardena 5039-55: Gebruikershandleiding (17 pagina's)
Starten:
Het product is uitgerust met een tweehands-veiligheidsvoorziening
(Start-hendel en veiligheidsblokkering), waardoor onopzettelijk
inschakelen van het product wordt voorkomen.
Er zijn twee starthendels
u
. Eén van beide hendels moet worden gebruikt
om de machine te starten.
i
1. Open het deksel
.
2. Plaats de accu's
Y
in de accuhouder
vastklikken.
o
3. Steek de veiligheidssleutel
in de maaier en draai deze naar stand 1.
z
4. Druk de veiligheidsblokkering
u
starthendel
met de andere hand naar u toe.
De maaier start.
5. Laat de veiligheidsblokkering
z
Stoppen:
u
1. Laat de start-hendel
los.
De maaier stopt.
2. Draai de veiligheidssleutel
o
naar stand 0 en trek deze uit het contact.
Maaihoogte instellen [ afb. O6 ]:
De maaihoogte kan van 20 – 60 mm in 12 standen worden ingesteld.
p
1. Druk het afstelwiel
in en draai het met de wijzers van de klok mee,
om de maaihoogte te verkleinen.
p
2. Druk het afstelwiel
in en draai het tegen de wijzers van de klok in,
om de maaihoogte te vergroten.
Maaier met grasopvangbak gebruiken [ afb. O7 ]:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Risico op snijwonden wanneer het blad ronddraait of
de maaier onopzettelijk start.
v Wacht totdat het blad tot stilstand is gekomen, verwijder
de veiligheidssleutel en trek handschoenen aan voordat
u de veiligheidsklep opent.
v Grijp niet met uw handen in de afvoeropening.
1. Til de veiligheidsklep
a
omhoog.
2. Plaats de grasopvangbak aan de handgreep
Controleer of de grasopvangbak goed vastzit.
3. Start de maaier.
Tijdens het maaien gaat de niveau-indicator
deze tijdens het maaien dichtgaat, is de grasopvangbak vol.
4. Stop de maaier.
5. Til de veiligheidsklep
a
omhoog.
6. Verwijder de grasopvangbak aan de handgreep
7. Leeg de grasopvangbak.
Tips voor het gebruik van de maaier:
Trek de maaier ca. 1 m naar achteren wanneer er grasresten in de afvoer-
opening zijn achtergebleven, zodat deze er naar beneden kunnen uitvallen.
Voor een goed onderhouden gazon adviseren wij het gras regelmatig
te maaien, indien mogelijk één keer per week. Het gazon wordt dichter
wanneer er regelmatig wordt gemaaid.
Na langere tussenpozen zonder maaien (vakantie) maait u eerst in één
richting op de hoogste maaihoogte en vervolgens in dwarsrichting op de
gewenste maaihoogte.
Maai het gras indien mogelijk alleen wanneer het droog is. Wanneer het
gras vochtig is, zal het maaipatroon onregelmatig zijn.
Maaicapaciteit en acculading:
Het gazonoppervlak dat u per acculading kunt maaien is afhankelijk van
verschillende factoren, zoals vocht, grasdichtheid en maaihoogte. Om
een optimaal oppervlak te kunnen maaien, dient u de maaier niet te vaak
in en uit te schakelen, omdat de acculooptijd daardoor wordt verkort.
De maaicapaciteit per acculooptijd kan optimaal worden benut door een
grotere maaihoogte en frequent maaien.
4. ONDERHOUD
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Risico op snijwonden wanneer de maaier onopzettelijk
start.
v Wacht tot het blad tot stilstand is gekomen, verwijder
de veiligheidssleutel en trek handschoenen aan voordat
u de maaier onderhoudt.
C
totdat deze hoorbaar
met een hand in en trek de
los.
q
in de maaier.
s
open. Wanneer
q
.
Maaier reinigen:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Verwondingsgevaar en risico op beschadiging van de
maaier.
v Maak de maaier niet schoon met water of met een waterstraal
(in het bijzonder niet onder hoge druk).
v Reinig niet met chemicaliën, inclusief benzine of oplosmid-
delen. Sommige stoffen kunnen belangrijke kunststof onder-
delen beschadigen.
De ventilatiegleuven moeten altijd schoon zijn.
Onderkant van de maaier reinigen [ afb. M1 ]:
De onderkant kan het gemakkelijkst direct na het maaien worden
gereinigd.
1. Leg de maaier voorzichtig op zijn kant.
2. Reinig de onderkant, het blad en de afvoeropening
(gebruik geen scherpe voorwerpen).
Bovenkant van de maaier en de grasopvangbak reinigen:
1. Reinig de bovenkant met een vochtige doek.
2. Reinig de luchtstroomsleuf en de grasopvangbak met een zachte
borstel (gebruik geen scherpe voorwerpen).
Accu en oplaadapparaat reinigen:
Zorg ervoor dat het oppervlak en de contacten van de accu en van het
oplaadapparaat altijd schoon en droog zijn, voordat u het oplaadapparaat
aansluit.
Gebruik geen stromend water.
v Reinig de contacten en de kunststof onderdelen met een zachte, droge
doek.
5. OPBERGEN
Buitenbedrijfstelling [ afb. S1 ]:
Het product moet voor kinderen ontoegankelijk worden bewaard.
1. Draai de veiligheidssleutel naar stand 0 en trek deze uit het contact.
2. Verwijder de accu.
3. Laad de accu op.
4. Reinig de maaier, de accu en de acculader (zie 4. ONDERHOUD).
5. Om ruimte tijdens het opbergen te besparen, draait u de vleugel-
moeren
6
los, zodat de hendels gemakkelijk in elkaar kunnen worden
geklapt.
Controleer of de kabel niet tussen de bovenste en onderste hendel
zit vastgeklemd.
6. Berg de maaier, de accu en de acculader op een droge, dichte en
vorstbestendige plaats op.
Afvoeren:
(conform RL2012/19/EU)
Het product mag niet met het normale huishoudelijke afval
worden afgevoerd. Het moet volgens de geldende lokale milieu-
voorschriften worden afgevoerd.
BELANGRIJK!
v Voer het product via uw plaatselijke recyclingverzamelpunt af.
Accu afvoeren:
De GARDENA accu bevat lithium-ioncellen die aan het eind van
hun levensduur gescheiden van het normale huishoudelijke afval
moeten worden afgevoerd.
BELANGRIJK!
v Voer de accu's via uw plaatselijke recyclingverzamelpunt af.
1. Ontlaad de lithium-ioncellen volledig (wend u tot de GARDENA
servicedienst).
2. Beveilig de contacten van de lithium-ioncellen tegen kortsluiting.
3. Voer de lithium-ioncellen op vakkundige wijze af.
d
met een borstel
Li-ion
19